woensdag 6 mei 2020

WOENSDAG 6 MEI

Dag 3 van week 3. Het gaat goed vooruit. Vandaag gaan we vooral veel herhalen ...

LES 1: OPTELLEN TOT 100
Neem pagina van 35 van target 7.
Bij oefening 1 vul je eerst in wat er tussen de haakjes staat. DE HAAKJES KRIJGEN ALTIJD VOORRANG! Daarna tel je alles op. Zie voorbeeldje ... Nadat je ze alle drie maakte, moet je aankruisen welke van de drie je het gemakkelijkst vond.
Bij oefening 2 hoef je die niet op te lossen. Lees aandachtig het vraagstuk en duid er dan onder aan welke pijlenvoorstelling bij dit vraagstuk past ...
Bij oefening 3 reken je de oefeningen uit. Verbind daarna het bijtje met het bloemetje waar de juiste oplossing op staat.
Bij oefening 4 vul je telkens iets in op de puntjes. Soms kan dat een symbool van GELIJK AAN of NIET GELIJK AAN zijn ofwel een getal dat past. Het is aan jou om uit te maken of je de oefeningen eerst moet uitrekenen. Tip: denk aan het verwisselen van termen bij een optelling ...
Bij oefening 5 vul je aan op de emmer welk getal je moet bijtellen om het getal te bekomen dat boven de emmer staat.
Oefeningen 6 en 7 zijn gewoon optellingen. Vul de oplossingen in.


LES 2: WOORDPAKKET 24
Opdracht 1: bekijk de instructie hieronder ... Pauzeer als het iets te snel gaat. Het is belangrijk dat je alles goed leest!

Opdracht 2
: neem pagina 53 van je spellingschrift (varken). Maak oefening 1. Noteer de woorden van het woordpakket in de juiste kolom. Links de woorden die bestaan uit 1 klankgroep (je kan 1 keer klappen) en rechts de woorden die bestaan uit twee klankgroepen. Het gaat enkel om de vette woorden. 
Opdracht 3: neem pagina 54. Oefening 2 is een beetje moeilijk. Je schrijft eerst het woordje over. Daarna kleur je de icoontjes die bij dit woordje passen, dus welke weg volg je. Let op. Soms kan je er meer kleuren (de net-als-weg kan je veel gebruiken ...).
Twee tips: 
1. er is maar één woordje via de hoorweg 
2. als je het niet goed weet, blader dan terug naar de les waarin het woord voorkwam. Dan zie je de juiste icoontjes staan ...
Bij oefening 3 ga je op zoek naar woorden met de verdubbelings - of verenkelingsregel. Degene met verdubbeling kleur je groen, degene met verenkeling rood. Schrijf daarna de woorden over op het lijntje (naast elkaar met een komma ertussen).
Bij oefening 4 kijk je naar de moeilijkheid in het woord. Noteer daarna twee woorden met dezelfde moeilijkheid.

EXTRA TAAKJES VOOR WIE WIL (gewoon er op klikken)
Dagtaak
Leestaak

Geen opmerkingen:

Een reactie posten