dinsdag 5 mei 2020

DINSDAG 5 MEI

Klaar voor een nieuwe dag? Hier gaan we. Succes!

LES 1: GETALBEGRIP TOT 100
Opdracht 1: kijk naar dit eerste FILMPJE. Je krijgt er nog eens een duidelijke herhaling over tientallen, eenheden en het honderdveld.
Opdracht 2: bekijk aandachtig FILMPJE 2.
Opdracht 3: maak pagina 30 van target 7. Let goed op bij oefening 3! Enkel de EVEN GETALLEN noteren!
Opdracht 4 (optie): leerlingen die het zien zitten, mogen pagina 28 en 29 maken al herhaling.
Dit is een korte les, er zal dus waarschijnlijk wel nog wat tijd over zijn ...

LES 2: FANTASIE EN REALITEIT
Opdracht 1: kijk eerst eens naar deze VIDEO. Vertel aan mama of papa waarom dit allemaal fantasie is. Wat is fantasie? Probeer het uit te leggen ...
Het tegengestelde van fantasie is realiteit. De realiteit is nu dat je thuis zit vanwege corona en dat je taakjes maakt aan de computer. De realiteit is dus wat er echt gebeurt in je leven.
Opdracht 2: neem pagina 98 en 99 in je leesboek. Kinderen die geen boek hebben, kijken hieronder ... Lees aandachtig de tekstjes. Welke zijn fantasie en welke zijn echt? Doe je leesboek niet weg, je hebt het nodig voor opdracht 3.




 

Opdracht 3
: Lees de verhaaltjes opnieuw en antwoord op de vragen die je in je werkschrift (kip) vindt op pagina 53 en 54.
Het zijn telkens de drie zelfde vraagjes bij oefening 1.
Wie is het hoofdpersonage? Hier schrijf je de belangrijkste personen uit het verhaal op. Wie speelt de hoofdrol? Dat kunnen dus meerdere personen zijn!
Belangrijkste gebeurtenis? Schrijf in één zin wat het belangrijkste is dat in dit verhaal gebeurt. Dit is niet gemakkelijk! Denk goed na ...
Bedenk een titel. Moesten de tekstjes een boek zijn, welke titel komt dan vooraan op de kaft. Uiteraard moet dit passen bij het verhaal. Tip: titels zijn niet te lang en krachtig. Ze maken je nieuwsgierig, dus nog niet te veel verklappen ...


Bij oefening 2 moet je zeggen over wie de vette woordjes gaan. Een voorbeeldje:Meester vertelt nooit grapjes in de klas. Hij is een saaie meneer.
Wie is HIJ? Juist, de meester. Dat kan je zien in de vorige zin. HIJ is een verwijswoord.

(gelukkig gaat het hier niet over meester Didier ...)

EXTRA TAAKJES VOOR WIE WIL (gewoon er op klikken)
Dagtaak
Leestaak

Geen opmerkingen:

Een reactie posten